Digitalisering in de zorg is al jaren een hot topic. Of het nu om een videocall gaat of om online inzicht in een medisch dossier: vaak gaat het om uitwisseling van persoonlijke, privacygevoelige gegevens. Marcel Kropmans, programmamanager bij I-Interim Rijk, werkt momenteel aan een opdracht bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waarin hij zorgaanbieders ondersteunt bij het invoeren van een veilige manier van inloggen door hun patiënten in de patiëntportalen. ‘Het doel is voor iedereen helder, maar in de weg ernaartoe zit de complexiteit’, vertelt Marcel.
Digitalisering in de zorg: ‘veiligheid voorop’
Minder rompslomp, meer tijd voor zorg
Marcel: ‘VWS werkt samen met het veld aan de verdere digitalisering van de zorgsector. Zorgpartijen investeren veel in de digitalisering van de dienstverlening. Hiermee kunnen patiënten beter worden geholpen en kunnen middelen in de zorg efficiënter worden ingezet. Anders gezegd, het betekent vaak minder rompslomp en meer tijd voor zorg. Daar kan volgens mij niemand op tegen zijn, maar het is makkelijker gezegd dan gedaan.
Voor de zorg geldt dat het op de juiste plek en op het juiste moment moet worden aangeboden. Dit geldt echter ook voor de informatie. Het gaat vaak om persoonlijke, medische en dus privacygevoelige informatie, en daarom moeten patiënten erop kunnen vertrouwen dat hun privacy gewaarborgd blijft. Het programma richt zich op het realiseren van een betrouwbare toegang van patiënten tot hun digitale dossier en voor digitale dienstverlening van zorgaanbieders. Die betrouwbare toegang is een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van de e-health ambities van VWS. Het programma heeft een interdepartementaal karakter met naast VWS ook het miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) , het miniserie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en daarachter respectievelijk Logius en de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) die meer aan de technische kant zitten.’
Veiligheidseisen
Patiëntportalen moeten aan de veiligheidseisen voldoen die in Nederland en Europa zijn afgesproken. In Nederland ligt dat verankerd in het eID-stelsel, waarbinnen DigiD op dit moment nog het enige publieke inlogmiddel is. Marcel: ‘Het betrouwbaarheidsniveau van toegang tot digitale diensten moet nu minimaal verhoogd worden naar het eIDAS-betrouwbaarheidsniveau ‘substantieel’, daarna zal de stap naar niveau ‘hoog’ nog gemaakt moeten worden. De veiligheidsstandaarden zijn hoog, wat logisch is gelet op de gevoeligheid van medische gegevens.
We hebben het in Nederland over ruim twaalfduizend zorgaanbieders die er allemaal voor moeten zorgen dat patiënten veilig kunnen inloggen en hun digitale dossier en dienstverlening kunnen raadplegen. Dat is onze scope. Om zorgaanbieders daarbij te ondersteunen, draaien we dit programma. Die ondersteuning geldt overigens niet alleen voor de zorgaanbieders, maar zeker ook voor alle IT-leveranciers die hierbij betrokken zijn. Dat moet enerzijds zo snel mogelijk, maar kwaliteit staat altijd voorop. Iedereen ziet het nut en de noodzaak, het doel is helder. Alleen in de weg er naartoe zit veel complexiteit.’
Belangrijke mijlpalen
In het programma wordt gewerkt vanuit drie grote pijlers: techniek, aansluitstrategie & processen, en als derde communicatie. Marcel: ‘Vooral naar de techniek is de laatste tijd veel aandacht uitgegaan. Zo zijn we deze zomer live gegaan met de routeringsvoorziening Toegangverleningservice (TVS), ontwikkeld door DICTU. Zorgaanbieders en leveranciers kunnen op deze routeringsvoorziening aansluiten en zijn daarmee direct ook aangesloten op alle erkende authenticatievoorzieningen, zoals DigiD en, op termijn, een machtigingsvoorziening. In de toekomst kunnen bijvoorbeeld ook (in het eID-stelsel) toegelaten private middelen achter de TVS gekoppeld worden. Zo voorkomen we dat zorgaanbieders voor elk authenticatiemiddel een nieuwe aansluiting moeten realiseren.
Met zo’n twaalfduizend zorgaanbieders kunnen we de stap naar aansluiting op TVS niet in een keer zetten. Hiervoor is een implementatiestrategie uitgewerkt in samenwerking met onder andere koepelorganisaties. Vanuit deze strategie zijn we kleinschalig gestart om de techniek maar ook de aansluitprocessen en producten te kunnen beproeven. Een speciaal aansluitteam monitort en ondersteunt het hele proces.
‘Ik werk met een supergoed team en zie een prachtig voorbeeld van interdepartementale samenwerking’
Marcel: 'Tot slot de communicatie, een essentieel onderdeel. We doen er alles aan om patiënten de middelen te bieden om op de nieuwe, veilige manier in te loggen. In nauwe samenwerking met Logius, DICTU, Nictiz en BZK werken wij aan de benodigde communicatiemiddelen voor zowel de leveranciers en zorgpartijen als voor de patiënten. De uiteindelijk communicatie naar patiënten loopt via de zorgaanbieders. Inmiddels hebben we een belangrijke mijlpaal behaald en is de eerste partij live gegaan. We zijn onlangs dan ook gestart met de grootschalig uitrol van TVS in de zorg, een mooie ketenprestatie.’
Interdepartementale samenwerking
Toen Marcel in oktober vorig jaar begon bij het programma was het voor hem wel even zoeken. ‘Veel overleg, veel bouwen, zoeken naar de goede samenwerkingen. Maar ik werk nu met een supergoed team en zie een prachtig voorbeeld van interdepartementale samenwerking. We mogen trots zijn op wat er nu al staat, ook al hebben we nog een hoop werk voor de boeg. Als ik kijk naar het ingewerkte team, het onderlinge vertrouwen en de gezamenlijke drive om dit te laten slagen, kan ik niet anders dan vertrouwen hebben in de komende tijd. Het is best een spannend en complex programma met maatschappelijke impact, maar ook met een afbreukrisico. Om met dit taaie programma, en met elkaar, stappen vooruit te zetten is iets wat me trots maakt en wat mij drijft. Het is ook bijzonder om te zien dat meerdere I-Interim Rijk collega’s vanuit verschillende hoeken bij dit programma betrokken zijn. Dat zegt ook wel iets over de rol die IIR mag vervullen binnen het Rijk en de opdrachten die ons gegund worden!’
Bron: website I-Interim Rijk