Aan afwisseling geen gebrek. Als wetgevingsjurist kun je werken aan spoedwettrajecten van 3 weken én wetgevingstrajecten die 10 jaar duren. Zoals de Omgevingswet, die 26 wetten vervangt door 1. Wilco de Vos, wetgevingsjurist van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stond aan de wieg van dit megaproject.
Bijna alles wat je buiten ziet, staat in de Omgevingswet
Wilco de Vos
Wetgevingsjurist en projectleider - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Wilco, wat doe jij voor werk? ‘Ik ben juridisch projectleider van een heel groot wetgevingsproject: de Omgevingswet. Dit project is vooral bijzonder vanwege de omvang en diversiteit. We vervangen 26 wetten en een hele stapel andere regelgeving door 1 nieuw wettelijk stelsel. Het huidige omgevingsrecht is stap voor stap tot stand gekomen. Steeds kwamen er regels bij. De Omgevingswet moderniseert, uniformeert en bundelt al die regels. De wet zal 1 januari 2022 in werking treden. Ik ben betrokken vanaf het allereerste moment. We zijn met letterlijk een blanco vel begonnen.’
Wat is de Omgevingswet precies? ‘De Omgevingswet is een bundeling van regels over de leefomgeving, dus alles wat je ziet als je naar buiten kijkt. Gebouwen, wegen, monumenten, bodem, water, lucht. Nederland is een klein land. Er gebeurt veel en er spelen verschillende belangen, op het gebied van economie, maar ook op het vlak van gezondheid, veiligheid en de kwaliteit van het milieu. Dat is een boeiend speelveld. Met de Omgevingswet zorgen we voor een gebalanceerde leefomgeving waar je prettig kan wonen, werken, recreëren, reizen en ondernemen.’
‘De Omgevingswet is een megaproject dat van begin tot eind wel 10 jaar heeft geduurd. Er zijn provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties en 7 ministeries bij betrokken’
Waarom is die bundeling van wetten handig? ‘Je kunt regels over de omgeving niet los van elkaar zien. Elke keuze binnen een bepaald beleidsterrein raakt een ander beleidsterrein. Als de overheid een weg wil aanleggen, ontstaan er allerlei nieuwe vragen. Er wonen mensen in dat gebied of er grazen koeien. Wat verandert er voor hen? Er komen vraagstukken bij over geluid, luchtkwaliteit en bodem. Als een ondernemer een pand wil bouwen, moeten er soms bomen worden gekapt. Dan heb je dus te maken met regels over bouwen én regels over natuur. De leefomgeving is 1 samenhangend geheel.’
Hebben jullie de regels inhoudelijk ook aangepast? ‘Een doel van de Omgevingswet is om de regels te bundelen, uniformeren en moderniseren. De regels zijn inhoudelijk niet veranderd, maar we hebben ze wel systematisch geordend en moderner geschreven. Juridische taal is vaak in graniet gehouwen taal. We hebben geprobeerd die duidelijker te maken. Daarvoor was best wat onderhandeling nodig met alle partijen. Iedereen is gewend aan zijn eigen begrippen en definities. Maar al die verschillen maken de toepassing van de regels nu juist zo lastig. Zo heeft iemand met verstand van ruimtelijke ordening een heel ander beeld bij het woord ‘beheer’ dan iemand van het waterschap. En bij de term ‘inrichting’ denkt ook niet iedereen aan een bedrijf. We moesten dus op zoek naar 1 begrijpelijke taal. Ook zijn juridische instrumenten zoals vergunningen en procedures gelijkgetrokken. Die kunnen worden gebruikt voor de besluitvorming over uiteenlopende activiteiten: van het bouwen van een dakkapel tot complexe maatschappelijke opgaven, zoals energietransitie.’
‘We zijn met letterlijk een blanco vel begonnen’
Er is ook een groot ICT-project gekoppeld aan de Omgevingswet. Wat houdt dat in? ‘Voorheen moest een burger voor een vergunningsaanvraag bij verschillende loketten aankloppen. De ene overheid ging over water, de andere over bouwen. Straks ga je naar 1 digitaal loket. Daar kan je een vergunningcheck doen. Stel, je wilt een boom kappen. Dan krijg je vragen als: waar staat de boom? Hoe dik is de boom? De regels worden daardoor eenvoudig toepasbaar. En als je de boom wil kappen om een vakantiehuisje te bouwen, dan kan je tegelijk ook daarvoor vergunningen van andere overheden aanvragen. Achter de schermen gaan alle betrokken overheden aan de slag om de aanvraag te behandelen. Zo treden we op als 1 overheid. Verder worden regels op een andere manier ontsloten. Straks kan je via een klik op de kaart of na invoer van postcode en huisnummer zien welke regels voor jou gelden. Dat vraagt bij het maken van regels om een nauw samenspel tussen wetgeving en ICT. Een boeiende ontwikkeling.’
Is deze aanpak de toekomst van het wetgevingsvak? ‘Ik vind de wet toegankelijk maken een belangrijke en heel leuke dimensie van wetgeven. Met heldere taal proberen we regels begrijpelijk op te schrijven. Via een toepassingsgericht ICT-systeem ontsluiten we die begrijpelijke regels ook nog eens slim. Regelgeving op het gebied van milieu of bouwen blijft natuurlijk heel technisch en ingewikkeld. Maar ik vind het wel de taak van de wetgevingsjurist om binnen de juridische kaders de onnodige complexiteit weg te nemen. Juristen denken vanuit wetten, maar een burger denkt vanuit zijn eigen situatie of proces.’
‘Vernieuwend en eigentijds is dat van het begin af aan veel partijen zijn geconsulteerd en op verschillende manieren betrokken zijn geweest bij het maken van de wet’
Waar ben je trots op tot nu toe? ‘De Omgevingswet is een megaproject dat van begin tot eind wel 10 jaar heeft geduurd. Er zijn provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties en 7 ministeries bij betrokken. Ik ben er trots op dat we al die verschillende belangen en meningen bij elkaar hebben gekregen. Van tevoren was er best wat scepsis: kun je harde economische belangen en zachte milieubelangen wel in 1 wet samenbrengen? Maar vanuit het idee dat in de echte werkelijkheid ook alles bij elkaar komt, is dat gelukt. We zijn de tegenstellingen niet uit de weg gegaan. Deze Omgevingswet biedt een totaalbenadering van de leefomgeving.’
Wat is verder vernieuwend aan de Omgevingswet? ‘Vernieuwend en eigentijds is dat van het begin af aan veel partijen zijn geconsulteerd en op verschillende manieren betrokken zijn geweest bij het maken van de wet. Een Kamerlid noemde dit open totstandkomingsproces ‘interactief wetgeven’. Zo hebben we zogenaamde ‘botsproeven’ gedaan. We simuleerden samen met burgers en bedrijven casussen. Zo ontdek je in een vroeg stadium wat wel werkt en wat niet. Het kost iets meer tijd, maar daarmee voorkom je dat je later constateert dat het handiger had gekund.’
Wat vind jij zo leuk aan wetgeven anno 2020? ‘Als wetgevingsjurist heb je de taak om aan te voelen wat leeft in de samenleving en daarop aan te sluiten. Wetgeving is wat mij betreft de spiegel van de maatschappij. Van tevoren denk je na over alle situaties die onder een regel kunnen vallen. Wie kunnen met deze wet te maken krijgen en wat betekent dat voor hen? Daarvoor heb je een groot inlevings- en voorstellingsvermogen nodig. Wat is het belang van de boer, wat is het belang van de natuurbeschermer, wat is het belang van de overheid? Ik vind het interessant om met creativiteit en inventiviteit een passende vertaling te maken die alle belanghebbenden recht doet. Want een juridisch correcte wet maken is 1, maar een gedragen en werkende wet maken, daar draait het uiteindelijk om.’