Voor een jurist is het ministerie van Justitie en Veiligheid het Mekka van aantrekkelijkheid
Marina Zoet
Wetgevingsjurist
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Marina Zoet werkt als wetgevingsjurist bij het ministerie van Justitie en Veiligheid (VenJ). Vooral de politieke omgeving en maatschappelijke relevantie maken haar werk leuk. ‘Ik kan geen krant openslaan zonder berichten over mijn eigen werk of dat van collega’s tegen te komen.’
‘Ik startte als wetgevingsjurist bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Toen ‘veiligheid’ werd overgebracht naar het ministerie van Justitie en Veiligheid, kreeg ik de vraag of ik over wilde stappen. Ik ben zonder twijfel meeverhuisd, want voor een jurist is het ministerie van VenJ het Mekka van aantrekkelijkheid. Het is een van de oudste ministeries, waar een belangrijk deel van de rechtstaat wordt bepaald.
Ik ben vanaf het begin nauw betrokken geweest bij het vormen van de Nationale Politie. Daarbij was ik verantwoordelijk voor de regelgeving en rechtspositie van politieambtenaren. Ik was aanwezig bij de vele overleggen tussen minister en politievakbonden. Afspraken die zij maakten, zette ik vervolgens om in regelgeving.
En als dan op oudejaarsavond het vuurwerk wordt afgestoken en je beseft dat we vanaf dat moment een Nationale Politie hebben, wordt je werk opeens heel tastbaar.
Ook de veelzijdigheid van het werk vind ik een groot pluspunt. Je krijgt de mogelijkheid je op allerlei facetten te ontwikkelen. En door de mobiliteitstool is het daadwerkelijk mogelijk om van de Politie bijvoorbeeld over te stappen naar Jeugdzorg, de Immigratie- en Naturalisatiedienst of de rechtbank. Je wisselt dan van werkplek, maar niet van werkgever.
Je wordt gemotiveerd om je te blijven ontwikkelen en je kunt bijvoorbeeld interne stages lopen. Dus een lange en veelzijdige carrière is meer dan mogelijk bij een groot ministerie als het ministerie van VenJ.’