De Algemene Politieke Beschouwingen, 2 dagen na Prinsjesdag, leveren elk jaar weer politiek spektakel op. Maar wat weten we van de Algemene Financiële Beschouwingen, 2 weken later? Wouter Hogervorst en Dorien Verbeek zijn econoom bij de directie AFEP (Algemene Financiële en Economische Politiek) van het ministerie van Financiën. Zij bereiden de minister voor op dit belangrijke 2e debat na Prinsjesdag.
Fel debatteren over financiële kabinetsplannen
Wouter Hogervorst
Coördinerend beleidsmedewerker bij directie AFEP - Ministerie van Financiën
Dorien Verbeek
Plv. hoofd Marktordening en Strategie bij directie AFEP - Ministerie van Financiën
Koffertje
Zo’n 2 weken na Prinsjesdag bespreekt de Tweede Kamer de financiële plannen van het kabinet tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Deze plannen komen uit de Miljoenennota , die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd. De Miljoenennota bevat de belangrijkste plannen van het kabinet en is een toelichting op de Rijksbegroting. De minister verdedigt tijdens het debat de inhoud van de Miljoenennota en beantwoordt vragen van Kamerleden. Dorien en Wouter zijn vanaf het vroege voorjaar nauw betrokken bij dit traject. Doel is dat einde kalenderjaar de Rijksbegroting is aangenomen zodat het kabinet van start kan met de plannen.
Van Miljoenennota naar debat
Dorien en Wouter werken bij de directie AFEP, de economische stafdirectie van het ministerie van Financiën. AFEP adviseert de minister vanuit economisch perspectief over allerlei beleidsterreinen. Ook draagt AFEP dus bij aan het begrotingsproces. Wouter: ‘Dorien en ik zijn dit jaar met 2 medewerkers van de afdeling Begrotingsbeleid de auteurs van de Miljoenennota. Daar werken we van april tot september aan, samen met veel collega’s die teksten, ramingen en ideeën aanleveren.’ Deze werkzaamheden lopen vloeiend over in de werkzaamheden voor de Algemene Financiële Beschouwingen. De 2 zitten diep in de materie en dat helpt bij de voorbereidingen van het financiële debat. Als vlak voor Prinsjesdag de Miljoenennota bij de drukker ligt, beginnen zij met het voorwerk.
Voorbereidingsmap voor minister
Dorien: ‘Daar zijn dus maar een paar weken voor. Want de Miljoenennota kan op het laatste moment nog worden aangepast. Een 1 wordt toch een 2, er moet een alinea bij of er gaat een zinnetje uit. Pas als de tekst definitief is, kunnen wij aan de slag. We slijpen de boodschap uit de Miljoenennota fijn, verzamelen feiten en cijfers en maken een spreektekst waar de minister uit kan putten, al bepaalt hij uiteindelijk zelf wat zijn verhaal wordt.’ Natuurlijk denken ze ook na over mogelijke kritiek van de oppositie. Wouter: ‘We volgen het nieuws en de sentimenten in het land. Ook sparren we veel met dossierhouders. De directie communicatie filtert na Prinsjesdag de belangrijkste geluiden uit de media. Daaruit maken we op wat we kunnen verwachten tijdens het debat zelf. We benaderen allerlei experts die ons input leveren. Al die informatie komt in een voorbereidingsmap voor de minister, die we ook met hem doorspreken.’
Op dag 2 van het debat moeten we in no-time antwoorden formuleren
Dorien Verbeek
Plv. hoofd Marktordening en Strategie bij directie AFEP
Ministerie van Financiën
Vragen en antwoorden uitschrijven
De Algemene Financiële Beschouwingen duren 2 dagen. Op dag 1 stelt de Tweede Kamer vragen. Op dag 2 beantwoordt de minister deze vragen, waarbij hij uiteraard veelvuldig wordt geïnterrumpeerd. Wouter en Dorien coördineren de processen achter de schermen. Dorien: ‘Een paar collega’s volgen het debat en zetten alle vragen op een rij. Wij zetten deze vragen via mail of telefoon uit bij de dossierhouders. Vervolgens bewaken we dat de antwoorden op tijd weer binnen zijn en inhoudelijk goed zijn. Wij tweeën maken er een lopend verhaal van. Dezelfde avond moeten de antwoorden uitgeschreven en wel klaarliggen voor de minister.’ Na een intensieve werkdag kunnen de 2 even naar bed.
Improvisatiekunst
Op dag 2 liggen alle spreekteksten klaar. Vaak moet er op het laatste moment toch wat worden aangepast. Dorien: ‘Hoe goed we de minister ook voorbereiden, het is altijd improviseren. Als de krant de ochtend van het debat met iets spraakmakends komt, wordt de minister er direct op aangesproken.’ Op de 2e dag mag de Kamer nieuwe vragen stellen. Dorien en Wouter moeten dan binnen no-time zorgen dat er antwoorden komen. Stressvol? Wouter: ‘Ja en nee. Het is hectisch en de deadlines zijn kort. Tegelijkertijd zitten wij en alle collega’s goed in de materie. We hebben alle vertrouwen dat het ook dit jaar weer goedkomt.’ Soms is er een stressmomentje. Wouter: ‘Vorig jaar verliep het debat in de Eerste Kamer onverwachts sneller dan verwacht. We hadden de antwoorden voor de minister nog niet klaar. Toen hebben we in een pauze van een paar minuten een spreekset in elkaar gedraaid.’
‘Improviseren hoort erbij, ook de minister wordt ingehaald door de actualiteit’
Wouter Hogervorst
Tastbaar product
Na de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer volgt hetzelfde traject in de Eerste Kamer, maar dan op 1 dag. Eind november zijn de debatten afgerond en wordt er gestemd over de begrotingen. Dorien: ‘Dan zit ons werk erop. Dan is er weer volop tijd voor onze eigen dossiers, waarna de productie van de volgende Miljoenennota in april weer begint.’
Bijdragen aan de Miljoenennota en de Algemene Financiële Beschouwingen maakt werken bij Financiën heel concreet, vinden ze. Wouter: ‘Uiteindelijk komt je naam nergens bij te staan, maar daar gaat het ook niet om. Leuker is het dat ik mijn familie en vrienden kan uitleggen wat ik doe. Daarvoor hoeven ze alleen maar naar het journaal te kijken.’
Grote lijnen én details
De directie AFEP is een goede leerschool voor vaak jonge, ambitieuze economen, vinden Dorien en Wouter. Dorien: ‘We werken hier met zo’n 25 mensen aan allerlei dossiers: van zorg tot pensioenen en van belastingramingen tot klimaatbeleid. Soms denk je mee over de grote lijnen van financieel beleid en een andere keer duik je in de details van een dossier. Maar altijd is ons werk heel concreet: het gaat over geld en de economie. Veel van onze adviezen en ideeën zie je uiteindelijk terug in een bepaalde maatregel van het kabinet of in het Regeerakkoord of in een tastbaar product als de Miljoenennota. Met straks een gedrukt exemplaar in handen weet ik dat mijn werk er zeker toe doet.’