Afghanistan en Rotterdam
De Rotterdamse straten, oorlogsgebieden in Afghanistan, een woongroep voor mensen met psychische stoornissen: Öner heeft in zeer diverse omgevingen gewerkt. In Rotterdam zag hij aan de ene kant het deel waarin studeren voorop stond. Aan de andere kant het deel waar je doelen bereikt met een flinke dosis straatmentaliteit.
‘Duiken, klimmen, springen: mijn werk was fysiek erg heftig’, vertelt Öner. ‘Daarom besloot ik de studie maatschappelijk werk te volgen, waarna ik aan de slag ging als woonbegeleider. Daarna startte ik als arbeidsbemiddelaar bij de gemeente Rotterdam. Hier werkte ik onder andere met oud-gedetineerden. Ik had het naar mijn zin, maar mistte het stukje aansturen. Toen zag ik de vacature voor mijn huidige baan. Ik solliciteerde en het was meteen raak.
Aanspreekpunt voor de hele inrichting
Iedere dag zorg ik voor een positief werk- en leefklimaat. Zowel voor mijn collega’s als de gedetineerden. Op mijn afdeling werken zo’n 24 penitentiair inrichtingswerkers, PIW’ers. Ik regel de roosters, contracten, beloningen en ontwikkeltrajecten. Ook begeleid ik het veilige, persoonsgerichte en menswaardige verloop van detentietrajecten. Bij afwezigheid van de directieleden ben ik het aanspreekpunt voor de hele inrichting. Denk aan situaties als tijdelijke plaatsing voor arrestanten van de Koninklijke Marechaussee, personeel dat tegelijkertijd uitvalt, en advocaten die voor de deur staan om beklag te doen.
Verboden middelen over de muur
Elke dag neem ik beslissingen die er echt toe doen. Zo ontdekten we dat een aantal gedetineerden besmet was met het coronavirus. Binnen 10 minuten besloot ik om de hele afdeling in quarantaine te plaatsen. Dit had grote gevolgen, want onder meer het bezoek en arbeid werden tijdelijk stopgezet. Ook zijn de ogen op mij gericht wanneer er een vechtpartij plaatsvindt of iemand onwel wordt. En wat dacht je van situaties waarin er tijdens het luchten verboden middelen over de muur worden gegooid? Allemaal momenten waarin het aan mij is om de verantwoordelijkheid te nemen. Dit brengt spanning met zich mee, en daar voel ik me goed bij.
Diversiteit helpt ons vooruit
Ik streef naar een divers personeelsbestand. Zelf ben ik half-Turks en half-Nederlands. Inzicht in de normen en waarden van beide culturen helpt me om arrestanten met dezelfde achtergrond beter te begrijpen. Ook doorzie ik de verbale en non-verbale communicatie. Daardoor heb ik het snel door als er iets bekokstoofd wordt. Toen ik 3 jaar geleden in mijn functie startte, zag ik dat er veel ruimte was voor verbetering op het gebied van diversiteit. Nu hebben we een personeelsbestand dat de samenleving weerspiegelt. Daar ben ik trots op.
Mooie vooruitzichten
Leren en ontwikkelen staat bij de Dienst Justitiële Inrichtingen hoog in het vaandel. De mogelijkheid om door te groeien is groot. Ik mocht een studie bedrijfskunde volgen om me voor te bereiden op een volgende stap. Dit alles combineer ik met politieke bezigheden en een bruisend gezinsleven. De flexibiliteit vanuit de organisatie maakt dat mogelijk.’