Onderwijsinspecteur Lucia Geertse gaat gemiddeld 2 dagen per week op bezoek bij scholen of besturen voor het speciaal onderwijs. Zo’n onderzoeksdag zit vaak bomvol. Loop een dag met haar mee en lees wat haar werk zo interessant maakt.
Ook met de leerlingen zelf praat ik over het onderwijs
Gespecialiseerd onderwijs
‘Ik houd toezicht op het speciaal onderwijs. Al spreek ik zelf liever van gespecialiseerd onderwijs. Want deze leerlingen hebben alleen gespecialiseerde expertise nodig om tot een bepaalde ontwikkeling te komen. Ik onderzoek bijvoorbeeld scholen voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking, gedragsproblematiek of een justitiële achtergrond. Of scholen voor kinderen met een visuele of auditieve beperking.
Vroeg starten
De schoolbezoeken zijn de kern van mijn werk. Gemiddeld ben ik 2 dagen per week op pad, ik reis het hele land door. De andere dagen werk ik thuis of op kantoor. Een onderzoeksdag begint vroeg, zo rond 8 uur. Dan hebben we tijd om kennis te maken met het team en eventueel aan te sluiten bij de dagstart.
Stand van zaken
Vervolgens maken we kennis met de schoolleiding en het management. We spreken de onderzoeksdag door en leggen uit wat we gaan doen. Vaak geeft de leiding dan een presentatie over de stand van zaken. Wat is hun beeld van de leskwaliteit, de veiligheid, en de begeleiding van de leerlingen?
Achter in de klas
Daarna doen we lesobservaties. Leerlingen worden op onze aanwezigheid tijdens de lessen voorbereid. Soms sturen we vooraf een foto zodat ze vast weten hoe we eruitzien. Het is voor veel leerlingen toch een beetje raar als er ineens een vreemd iemand achter in de klas zit. Ook medewerkers stel je soms gerust. Ik probeer daar altijd aandacht voor te hebben: we zijn er niet om zenuwen te meten.
Praten over onderwijs
Verder voeren we de hele dag gesprekken. Met leraren en leerlingen. Maar ook met leden van de commissie voor begeleiding. Dat zijn specialisten zoals orthopedagogen, logopedisten, gedragswetenschappers en intern begeleiders. We praten ook met stagecoördinatoren en ouders. Tot slot duiken we de dossiers in waarin de leerlingenzorg is beschreven.
Spontane gesprekken
Bijzonder zijn de gesprekken met leerlingen. Sommige leerlingen zijn heel verlegen, anderen nemen het gesprek juist gelijk over. Ik begin altijd met uitleggen wie ik ben en wat ik doe. Dat ik dus op school kom kijken of ze goed onderwijs krijgen, of ze voldoende leren en of ze zich veilig voelen. Vaak zijn het hele spontane gesprekken.
Volle dag
Een onderzoeksdag zit bomvol. Als er tijd voor is, dan loop ik een rondje door de school. Ik spreek met wat leerlingen op het schoolplein. Een broodje eet ik dan het liefst in de kantine. Maar vaak is er zo veel te doen, dat we de lunch combineren met dossieronderzoek.
Bevindingen delen
Aan het eind van de dag volgt meestal meteen een terugkoppeling. Dan is het belangrijk om iedereen mee te nemen in je bevindingen. Dat doe je gedurende de dag al, zodat ze niet opeens aan het einde van de dag voor een verrassing komen te staan. Als een school een negatief oordeel krijgt, dan heb je weleens te maken met teleurstelling of frustraties.
Minstens één dag per week schrijven
Minstens één dag per week besteed ik aan verslaglegging. Ik verwerk de observaties en gesprekken in een rapport dat uiteindelijk wordt gepubliceerd op de website. Het schrijven van rapporten is in die zin net zo belangrijk als de schoolbezoeken zelf: het zorgt ervoor dat ons werk transparant is.
Puzzel oplossen
Wat ik het allerleukste vind, is dat je steeds opnieuw een puzzel oplost. Alle losse stukjes vormen een totaalbeeld. Ik krijg een kijkje in de keuken van scholen die allemaal anders zijn. Dat ik uiteindelijk een onderbouwde uitspraak mag doen over de kwaliteit van het onderwijs, maakt dit werk zo bijzonder.’