Thomas Minnaard komt als financieel inspecteur wekelijks bij schoolbesturen over de vloer. Bijdragen aan de continuïteit van het Nederlandse onderwijs vindt hij het mooiste aan zijn werk.
Scherp zijn op 30 miljard euro aan onderwijsgeld
Aan de wet houden
Thomas is sinds 2020 werkzaam bij de inspectie. ‘Het Nederlandse onderwijs besteedt jaarlijks zo’n 30 miljard euro. Daar zitten hogescholen met 10.000 studenten bij en basisscholen met 160 leerlingen. Het is de taak van de afdeling Rekenschap om te controleren of scholen zich bij het besteden van hun budget aan de wet- en regelgeving houden.’
Onder het vergrootglas
Volgens Thomas hebben de meeste schoolbesturen in Nederland hun zaakjes prima op orde. ‘Je leest het jaarverslag en gaat in gesprek. Dan heb je een paar puntjes over de verantwoording en daar blijft het wel bij.’ Maar daarnaast bestaat ook een kleine, zwakke categorie die wel degelijk onder het vergrootglas van de inspectie ligt.
Grijze gebieden
Volgens Thomas zijn het met name deze scholen waar scherp op de continuïteit, rechtmatigheid en doelmatigheid wordt gelet. ‘We kijken of onderwijsmiddelen niet aan andere dingen worden besteed dan het onderwijs. Scholen in Nederland krijgen hun geld lump sum. Ze hebben dus de vrijheid om dat budget binnen de kaders van de wet naar eigen inzicht te besteden. Die vrijheid is essentieel maar creëert ook ruimte voor interpretatie en grijze gebieden.’
Terugvorderen
Aan Thomas en zijn collega’s dus de taak om de boel scherp te houden. ‘Zo nu en dan stuit ik op onrechtmatig besteed geld. Dit wordt per definitie gerapporteerd.’ De Inspectie van het Onderwijs is in dat geval gerechtigd om die uitgaven terug te vorderen. Dat levert soms lastige gesprekken met bestuurders op, zegt Thomas. Het geld is uitgegeven, maar niet aan het onderwijs. En vervolgens haal je het nog een keer terug. Uiteindelijk is het dan wel de taak van de onderwijsinspectie om de wetgeving te handhaven.
Op pad
Thomas’ werkweek bestaat deels uit het lezen van jaarverslagen, maar hij kijkt vooral naar de financiële sturing in de praktijk. Minstens 1 dag per week is hij op pad. Tussendoor overlegt hij met onderwijsinspecteurs en analisten. Iedere collega kijkt met een andere blik. Dat levert regelmatig discussie maar dat is volgens hem juist goed. ‘Het onderwijs staat midden in de maatschappij. Dus je moet meebewegen met ontwikkelingen.’
Geïntegreerd
Hij is veel bezig met cijfers. ‘Maar het draait natuurlijk om goed onderwijs voor leerlingen en studenten. Daarom doet de inspectie steeds vaker geïntegreerd onderzoek. We kijken dan naar het hele plaatje. Worden de doelen behaald met het beschikbare geld? Als je geen geld hebt, dan kun je ook geen goed onderwijs geven.’ Het geeft hem voldoening om scholen waar het minder goed gaat weer op de rails te helpen. ‘Ik houd besturen aan de wet én probeer te voorkomen dat scholen omvallen. Zodat het onderwijs door kan gaan en belastinggeld goed wordt besteed.’